Rijke geschiedenis
De geschiedenis van Haarlem gaat terug naar de Romeinse tijd toen de stad ontstond als nederzetting aan een doorgangweg richting een Romeins fort in Velsen. Haarlem lag destijds op een smalle strook land en ontwikkelde zich voorspoedig langs deze verbindingsweg van zuid naar noord. In de 10e eeuw werd er een houten kerk gebouwd op de Grote Markt en nadat de stad zich om dit centrum uitbreidde, ontving Haarlem in het jaar 1245 stadsrechten.
Vanaf de 15e eeuw was Haarlem één van de belangrijkste steden van Holland, zelfs groter en belangrijker dan Amsterdam. De stad bloeide op zowel industrieel gebied als cultureel gebied en stond bekend om de textielnijverheid, scheepsbouw, bierbrouwerijen en schilderkunst.
Tijdens de Tachtigjarige oorlog verzette Haarlem zich hevig tegen de Spaanse overheersing, maar na de val van de vesting in 1573 leed de bevolking ernstig onder honger, pest en Spaanse strafmaatregelen. Toen de Spanjaarden vier jaar later vertrokken keerde de rust terug in Haarlem en bracht de introductie van linnennijverheid door Vlaamse en Franse immigranten een nieuwe bloeiperiode met zich mee.
In 1631 werd begonnen met de aanleg van een trekvaart tussen Haarlem en Amsterdam, in 1657 volgde die tussen Haarlem en Leiden. De eerste Nederlandse trein reed in 1839 tussen Amsterdam en Haarlem en in 1843 werd het spoor verlengd tot Leiden.
In economisch opzicht is Haarlem na de Gouden Eeuw gepasseerd door Haarlem, maar de rijke geschiedenis is nog steeds zichtbaar. Niet voor niets is het monumentale oude centrum aangewezen als beschermd stadsgezicht.